Herkomst Berner Sennen hond

Herkomst van de Berner Sennen

De Berner – een vriendelijke gezinshond:

Als men spreekt over een sennenhond, bedoelt men meestal De berner sennenhond omdat hij veruit de populairste is van de vier soorten Sennenhonden, het is een echte huishond die zich onvoorwaardelijk aan zijn gezin hecht, de berner is ook zeer kindvriendelijk, de kinderen mogen dan ook uren met hem spelen en hem knuffelen. Hij is altijd graag dicht in uw omgeving, en altijd bereid om wat te leren. De berner sennenhond is ook een goede waker, maar zeker geen overmatige blaffer, als de baas hem gerust stelt dat alles in orde is zal hij direct zwijgen.

 

De Berner - de mooiste van de vier sennenhonden:

De berner is de enige langharige van de vier sennenhonden, met zijn mooie kleuren, glanzend zwart, met symetrische roodbruine en witte aftekeningen, zijn harmonische bouw en goedmoedige en vriendelijke uitdrukking is hij diegene die de mensen het meest aanspreekt. De reuen hebben een schouder hoogte van 64cm-70cm de teven van 58cm-66cm.

 

De vachtstructuur van de berner sennenhond is sluik of licht gegolfd, witte voeten of een witte puntstaart word enkel vermeld als gewenst, het is zeker geen prioriteit, sommigen staren er zich wel blind op, en vergeten dan dat het karakter en de bouw van de berner veel belangrijker zijn.

 

De Berner - de uitmuntende showhond:

De berner sennenhond oogt altijd mooi, maar als showhond moet hij toch wel aan nogal wat eisen voldoen, de meest belangrijke zijn,

 

- Volledig en krachtig schaargebit, goed gepigmenteerde neus en lippen, bruine amandelvormige ogen.

- Hoofd met voldoende stop en middellange voorsnuit,(de voorkeur van de keurmeesters kan wel verschillen).

- Oren driehoekig, hoog aangezet, niet te groot en gesloten aanliggend.

- De voorhand, eerder breed, en van voor gezien recht en evenwijdig.

- De achterhand, van achter gezien recht, weinig naar binnen of naar buiten uitdraaiend, van opzij gezien goed gehoekt.

- De voeten, kort rond en de tenen goed gesloten.

- Een diepe voorborst, een vaste rechte rug, de staart zwevend tot rughoogte of licht erover gedragen.

- Het gangwerk, voor mooi uitgrijpend, en de achterhand met een goede stuwing.

- Zijn karakter moet zelfverzekerd en vriendelijk zijn tegenover vreemden.

- Indien jou berner sennenhond deze kwaliteiten bezit, raad ik je aan om toch eens aan een show mee te doen, en wie weet behaalt hij of zij een zeer goed of misschien wel een uitmuntend als resultaat.

 

De Berner – een Zwitserse boerderijhond:

In 1908 kreeg op voorstel van prof. Albert Heim de Dürrbächler (voorheen zo genoemd) zijn definitieve naam BERNER SENNENHOND, en de Zwitsers veranderden ook de naam van de club nl: de Berner Sennenhund Klub.

 

De belangstelling voor het ras nam in de loop van de twintiger jaren enorm toe, de berner werd zo populair dat er in de veertiger jaren nogal wat schuwe berners rondliepen, iets wat een hofhond zeker niet mag zijn, er werd uigekeken om deze eigenschap te verhelpen en het toeval hielp hier een handje mee, toen op zekere dag een Newfoundlanderreu uitbrak en een Berner sennenteef dekte. Het stamboek had geen bezwaar om deze pups in te schrijven. Niet iedereen was hiermee akkoord, maar de meeste fokkers zijn het er nu wel over eens dat deze toevalstreffer een zeer positieve invloed op het ras heeft gehad. De huidige berner toont zeker wat van de goede karakter eigenschappen van de Newfoundlander.

 

De berner sennenhonden vanouds boerenhofhonden hadden geen echte specifieke taak, maar waren zowat voor alles bekwaam, zij verdedigden huis en hof, trokken melkkarretjes met melkbussen erop, zij hielpen de boer in de wei om de runderen en zelfs de schapen bijeen te drijven. Ik heb getracht in een korte ras en historiek beschrijving een duidelijk beeld te geven van dit fantastische ras.

De oorsprong van de Berner Sennenhond.

 

Wanneer de Berner oorspronkelijk ontstaan is weet niemand, wel is bekend dat er voor Christus al honden in Zwitserland waren. Vermoedenlijk zijn ze meegekomen met de trek van de Romijnen over de Alpen naar Helvetica. Deze honden leken op Romijnse Molossers en Tibetaanse Doggen en kwamen mee om te waken en het vee te drijven. Door de eeuwen heen bleven boeren en herders dit type houden. Men lette destijds niet op het uiterlijk, alleen maar op werk-en -karaktereigenschappen. Selectie was destijds heel streng, voldeed een hond niet aan de eisen van de baas dan werd hij weg gedaan of opgegeten. De mensen hadden een schraal bestaan en hadden geen geld om een extra hond te voeden die niet aan zijn taken voldeed.

berner0004

Het begon allemaal in Dürrbach...

Het dorpje Dürrbach ligt in het "Voralpen"-gebied even ten zuiden van Bern. Ook wel het Emmental-gebied genoemd. Vlakbij de grotere dorpen Riggisberg en Schwarzenburg. Dürrbach is een klein dorpje, vroeger met slechts; 1 boerderij, 1 herberg en 1 paardenstal. Des te hoger men de berg op ging, deste grilliger het weer was en deste minder en kleiner de boerderijen waren... Dürrbach was vroeger onintressant voor werkzoekenden en er waren geen goede wegen of spoorlijnen naartoe. Dit heeft er voor gezorgd dat de "Dürrbächler" weinig invloeden van buitenaf heeft meegemaakt. Het "ras" bleef dus vrij puur en ongekruist, voor zover men al van een ras kon spreken.

Bij de herberg in Dürrbach stond een paardenstalling, waar de reizigers hun paarden lieten rusten of omwisselden voordat ze aan de steile beklimming van de berg Gurigelhöhen begonnen. Hier was ook een opslagplaats voor vee, hout en andere handelsgoederen. Tevens was het een trefpunt voor de boeren in de omgeving, handelaren en slagers.

klederdracht_met_berner

In de stad Bern waren goede honden voor het trekken van karren veel gevraagd. In 1899 waren er in Bern 319 trekhonden geregistreerd. De honden uit Dürrbach, ook wel "Riggisberger-hunde" genoemd hadden een hele goede reputatie als trekhond en waren dan ook zeer geliefd. Omdat ze krachtige honden waren, die huis en erf bewaaktten, geen jachtinstinct hadden en goed met vee wilden werken. Handelaren die door Dürrberg kwamen namen dan, indien mogelijk, ook een Dürrbach-hond mee terug naar Bern.

berner0005

De herbergier "Hofmann" uit Dürrbach was fokker van deze honden. Ook kocht hij soortgelijke honden op bij boerderijen in de omliggende dorpen. Hij zocht de zogenaamde "Käserei-hunde". De honden die de kar met verse koemelk van de boerderij naar de melk"fabriek" trokken. Deze honden stonden ook bekend om hun kracht en uithoudingsvermogen.

Dat deze honden vaak ook kindervrienden waren bewijst onderstaande foto van "Leo".

leo_voor_kar_kinderen

Op 8 juni 1883 werd het  "Schweizerischen Kynologischen Gesellschaft" (SKG) opgericht. Met als hoofddoel om de Sint Bernard in zijn oorspronkelijke vorm te redden en om hem te behoeden voor kruisingpogingen van de Engelsen.  Hierbij was oa. Max Silber een belangrijk persoon.

Hij was er van overtuigd dat Zwitserland niet alleen boeren-bastaards had, maar ook echte oude Zwitsere rassen. Dit gezelschap probeerde ervoor te zorgen dat de boeren de honden zorgvuldiger gingen fokken.

berner0016

Ook Franz Scherenleib (Kennelnaam; v. Schlossgut en v.d. Rothöhe) uit Burgdorf die in 1892 opzoek ging in Dürrbach naar een "Gelbbäckler". Zo werden de Dürrbächlers ook wel genoemd, dankzij de gele wangen. (Tegenwoordig tan gekleurd). Hij slaagde in zijn zoektocht en nam de hond mee naar Burgdorf, waar de oudere mensenhet type dier met vreugde herkenden. Sindsdien is Franz tot zijn dood (in 1933) onafgebroken in de weer geweest voor de Zwitserse Sennenhonden. Hij ging in de hele omgeving opzoek naar honden van het "Dürrbach"-type. Omdat het gebied zolang geisoleerd heeft gelegen bleek dat er veel inteelt was tussen de honden. Hij verzamelde zoveel mogelijk informatie en gebruikte dit bij het fokken.

Heim_show

In 1904 verschenen op de internationale tentoonstellingen van de SKG in Bern 7 Dürrbächler; 6 reuen en 1 teef. Hierna werden vier van deze honden ingeschreven in het Zwitserse Hondenstamboek. Het begin van de kynologie van de Dürrbachler ! Bij de wederopbouw van het ras is vooral Keurmeester en Professor Albert Heim heel belangrijk geweest. Prof. Heim foktte zelf was New Foundlander-kenner bij uitstek en zijn kennelnaam was "Von Wolfbach".  De enigste beschikbare literatuur over Berner Sennenhonden stamt van Prof. Heim. (1849 - 1937). Hij beschreef de honden, de wederophouw, de tentoonstellingen, maar verdiepte zich vooral in de historie van de Berner. Trots als Heim op de Berner was schreef hij; "De oorspronkelijke Zwitserse rassen kunnen zich meten met alle nieuwe geimporteerde rassen, sterker nog, ze overtreffen vaak in prestatie en schoonheid".

berner0003

Prof. Dr. Albert Heim was sinds 1873 hoogleraar aan de Eidgenossische Polytechnicum in Zurich. Hij doceerde Geologie. Naast omvangrijk vakwetenschappelijk werk, heeft Heim een ongelovelijke betekenis gehad voor de kynologie in Zwitserland. Alle Sennenhondenrassen hebben hun voortbestaan en veredeling aan hem te danken.`

show_mensen

Geen enkel boek over honden, dat voor 1900 is verschenen, vermeldt deze van geboorte Zwitserse honden. "Als heel gewone honden bleven zij onopgemerkt". Met deze regels begon Prof. Dr. Albert Heim een publikatie over de Zwitserse Sennenhonden ter gelegenheid van het vijtigjarig bestaan van de Zwitserse "Raad van Beheer".

berner_op_boot_USA

Naast Heim was ook dierenarts Dr. A. Scheidegger uit Langenthal, na Schertenleib, de belangrijkste fokker (Kennelnaam; " v. Oberaargau"), maar ook een zeer gewaardeerd keurmeester. De eerste Zwitserse fokker was overigens de fabrikant Max Schafroth uit Burgdorf. Hij kocht net als Schertenleib een aantal honden in het Dürrbachgebied om mee te fokken. Na hem volgenden; Schertenleib, Mumenthaler en Dr. Scheidegger.

heim_jury

 

Na de tentoonstelling in Luzern werd in November 1907 de "Schweizerische Dürrbachklub" opgericht. Proff. Dr. Heim werd hier als bekende keurmeester en kynoloog steeds weer uitgenodigd op tentoonstellingen. Hij maaktte de tentoonstellingsuitslagen en keurberichten openbaar in een Zwitserse hondenvakblad en besprak alle onderwerpen over fokproblemen en beantwoorde alle vragen van de jonge vereniging.

berner0010_prinz

In 1908 stelde Proff. Dr. Heim voor om de naam van de "Dürrbachler" te veranderen in de "Berner Sennenhond". De Schweizerische Dürrnbachklub ging hiermee akkoord en vanaf dat moment heetten ze; "Berner Sennenhund Klub".

berner0015_ok

Op 24 April 1910 was er een speciale show voor Berner Sennenhonden in Burgdorf, waar 107 Berners geshowt werden. Destijds werden alle Berner Senneneigenaren aangespoort om deel te nemen aan de show en hun Berner kostenloos te laten keuren door Proff. Dr. Heim. Slechts 8 Berners (van de 107) voldeden niet aan het rasstandaard. Heim heeft 75% goedgekeurd als fokdieren.  Hierbij zaten ook honden met een rode of gele vacht. ook was de vacht vaak kroes en gekruld. De gewenste staartdracht was destijds hoog gekruld gedragen, iets wat men tegenwoordig niet meer zien wil. De hoogte varieerde van 50 cm tot 73 cm en er was een grote verscheidenheid aan type, van hele lichte "Setter-achtige" tot "Zware Boerenhonden". Proff. Dr. Heim beveelde de gouden tussenweg aan, met enige variatie. Toen al adviseerde hij om niet te veel alleen op kleur te fokken. Een goede bouw en een goed totaalbeeld vond hij veel belangrijker.